Algemeen

Geschiedenis van de geneeskunde
Geneeskunde kan alleen vanuit een visie op ziekte en gezondheid bedreven worden. Je moet een idee hebben hoe het leven op aarde begonnen is, wat maakt dat gezondheid onderhouden wordt en dan pas kun je ideeën vormen waarom ziekte ontstaat en wat er aan te doen is. Ieder tijdperk en iedere cultuur had tot in het midden van de vorige eeuw haar eigen geneeskunde.

Sinds die tijd overheerst de moderne, reguliere geneeskunde overal ter wereld het denken over ziekte en gezondheid. Dat heeft alles te maken met de medische successen die er sinds het midden van de vorige eeuw geboekt werden. Veel mensen realiseren zich niet dat er voor die tijd weliswaar overal ter wereld ook reguliere geneeskunde gedoceerd werd maar dat er alleen geen geneesmiddelen waren. De successen beperkten zich tot vaccinaties, narcosemogelijkheden en operatieve technieken. Er bestond een uitgebreid netwerk van homeopathische artsen, natuurgeneeskundigen en in mindere mate antroposofische artsen.
Later kwam daar de oosterse geneeskunde met acupunctuur bij. Reguliere artsen schreven voor tal van ziektes plantenextracten voor.

De succesvolle tijd voor de huidige geneeskunde begon in de vijftiger jaren van de twintigste eeuw. Als eerste de antibiotica en later andere middelen. De tweede wereldoorlog met de vele menselijke proefpersonen in de concentratiekampen heeft substantieel aan deze ontwikkeling bijgedragen. Het werd zo’n succes dat het daardoor lijkt alsof er geen alternatief voor deze aanpak is. Die zijn er wel maar er moet wel erkend worden dat deze alternatieven aanzienlijk minder effectief en voorspelbaar zijn in hun werkzaamheid bij groepen mensen.
Sinds de reguliere geneeskunde met de moderne geneesmiddelen kwam is het gezondheidsniveau en de levensverwachting van de bevolking fors verbeterd.
De reguliere geneeskunde test haar medicamenten bij groepen mensen en gaat er stilzwijgend van uit dat wat voor een groep het beste middel is, ook het beste middel voor een individu is.
Gelukkig is dit bij een aantal geneesmiddelen ook inderdaad het geval. Het zou niet zo fijn zijn als een narcosemiddel de ene keer wel zou werken en de andere keer niet. Maar er zijn heel wat middelen waarbij het succespercentage aanzienlijk lager ligt en dat niet zo duidelijk is dat wat voor een groep goed is ook voor een individu goed is. Bij sommige individuen kan zelfs het omgekeerde het geval zijn. Ze hebben veel mee baat bij een alternatief middel dan bij een regulier middel.

Reguliere visie
De reguliere geneeskunde is een voorbeeld en tot dusver ook het enige voorbeeld van een zogenaamde reductionistische visie op leven, ziekte en gezondheid. Een nothing-but-theorie. Leven is niets anders dan een toevallige samenloop van omstandigheden waardoor moleculen gingen samenwerken en steeds complexere reacties aangingen. Als het goed gaat is dat gezondheid. Gaat het niet zo goed dan is dat ziekte. Gevoelens zijn niets anders dan een activatie van bepaalde centra in de hersenen. Een ziel bestaat niet. Er bestaan minder en meer complexe gedragspatronen waardoor de illusie van een ik opgeroepen wordt. Verbleken bij schrik en buikpijn bij vrees berust op overmatige/dysharmonische zenuwactiviteit van het vegetatieve zenuwstelsel. Een boek dat op een dergelijke visie is gebaseerd heet bijvoorbeeld ‘ je bent je brein’ ; het boek benadrukt de bovenstaande gedachtengang.
Ziekte is in deze visie een verstoring van een soort biochemisch mechanisme. Net zoals de auto stuk kan gaan en dan naar de garage gebracht moet worden, zo kan dit ook met ons lichaam gebeuren en daarmee ga je dan naar een dokter die de zaak voor je repareert.
Dat maakt ook dat gezondheidszorg als een soort garagebedrijf gerund kan worden; uw inbreng als persoon speelt nauwelijks een rol behalve dan dat u wel de medicijnen moet slikken die er voorgeschreven worden.
Er zijn een aantal ziektes die je kunt zien aankomen – hartinfarct , beroerte- en tot het zover is kun je middels een verandering van je levensstijl proberen het risico op zo’n aandoening te verminderen. Is zo’n ziekte er eenmaal dan geldt weer het garagemodel.
De reguliere geneesmiddelen onderdrukken veelal de ziekelijke lichaamsreacties. Daarom beginnen de namen doorgaans met anti- of ze eindigen met -remmer. Anticonceptie,  , antibioticum, antihypertensie, anticoagulans ( bloedverdunner) en maagzuurremmer, diarreeremmer.
De pro- middelen –probiotica- zijn relatief zeldzaam en nog grotendeels onontgonnen terrein. Profitheid, pro-gezondheid, pro-energie; pro-herstel na ziekte, pro-wondgenezing…die middelen bestaan niet. Gezondheid, weerstand, energie, slaap kunnen niet actief bevorderd worden. Storende factoren kunnen onderdrukt worden, voedingsstoffen kunnen bij wondgenezing aangereikt worden maar daar blijft het bij.
De middelen zijn overigens erg goed in hun onderdrukkende werkzaamheid. Ze grijpen actief in een deel van de stofwisseling die voor de meeste mensen gelijk verloopt. Je kunt de middelen daardoor bij groepen mensen uittesten en er een groepsgeneeskunde van maken. Je kunt daardoor goed uitzoeken na hoeveel tijd de werking begint en na hoeveel tijd deze afgelopen is. Dit is handig in alle gevallen waarbij er sprake is van een tijdsdruk op de genezing: bij ernstige ziektes of bij ziektes die niet zo erg zijn maar wel vreselijk onhandig uitkomen: net voor een bevalling, een bruiloft , een examen, een verhuizing etc.

Antroposofische Visie
Antroposofische geneeskunde is met de meeste andere geneeskundes een voorbeeld van een holistische visie. Het geheel is meer dan de som der delen. Leven is meer dan de biochemische reacties; het stuurt deze reacties aan. De ziel is meer dan de elektrische reacties in de hersenen. Ik ben niet mijn brein maar ik heb een brein. Ik heb een brein nodig om mij bewust te worden van mijn eigen omgeving. Als mijn brein ermee ophoudt is mijn omgeving wel uit mijn bewustzijn maar dat betekent niet dat mijn omgeving niet meer bestaat. Zo is het ook met mijn ziel. Als mijn brein ermee ophoudt is mijn ik-gevoel uit mijn bewustzijn verdwenen maar betekent dit dus dat ik niet meer besta ?  Helemaal niet.
Ziekte berust volgens de antroposofische geneeskunde onder andere op een verstoring van de samenwerking tussen leven en vorm. Bij een kneuzing van een enkel bijvoorbeeld gaat de normale vorm verloren. Er vindt zwelling plaats om door middel van levensprocessen het weefsel te doen herstellen. Soms blijft de zwelling nadien bestaan en hindert de functie. Het is dus zaak dat de vorm tijdig terug komt om de functie mogelijk te maken. Dat wordt vaak geprobeerd door met ijs te koelen. Dan neemt de zwelling al in een vroeg stadium af en dit kan de genezing uiteindelijk ten goede komen. In een vroeg stadium is zwelling echter nodig.
Want een poging de vorm en de functie te herstellen voordat het weefsel hersteld is leidt uiteindelijk tot een verzwakte enkel. Het gaat er dus niet om dat een van de processen misplaatst is maar dat er een zinvol samenspel in de tijd is. Het ene proces kan bevorderd worden en het andere onderdrukt of afgeleid worden.
Het leiden van levensprocessen wordt bij voorkeur met andere levensprocessen gedaan.
De middelen die gebruikt worden zijn van plantaardig, dierlijke of minerale oorsprong. Hiermee is het bevorderen van levensprocessen, weerstand, energie in principe mogelijk en zijn dit dus de in de reguliere geneeskunde ontbrekende pro-geneesmiddelen.
Er is alleen een tegenvaller. Het bevorderen van een evenwicht en het bevorderen van gezondheid is wat gecompliceerder dan het remmen ervan met de reguliere anti-middelen.

Het is een veel individuelere zaak dan de reguliere groepsgeneeskunde. Ga je het in een groep testen dan lijkt het niet te werken. Dat komt enerzijds omdat de reguliere diagnoses voor deze geneeskunde te grof zijn en anderzijds omdat we er simpelweg veel minder bekend is over deze vorm van geneeskunde dan over de reguliere geneeskunde. Dat is niet zo gek. In de reguliere geneeskunde worden jaarlijks wereldwijd tientallen (?) miljarden in onderzoek gestoken. Dat maakt de groepsgeneeskunde mogelijk. Je kunt doordat de middelen bij groepen mensen werken ook goed aan verdienen. Omdat er goed aan verdiend kan worden bestaat er ook belangstelling om in onderzoek te investeren.
Behalve dat de geneesmiddelen veel individueler werken is het bovendien zo dat ze indirekt werken. Een plastablet uit de reguliere geneeskunde grijpt zo in uw stofwisseling in dat u na korte tijd zodanig gaat plassen dat er bijna geen andere activiteit meer mogelijk is. U moet er voor thuis blijven en anders bij uw activiteiten ernstig rekening mee houden. Stopt u met de plastablet dan verloopt het plassen weer even beroerd als voorheen. Het lichaam heeft er niets van geleerd.
Een plasmiddel uit de antroposofische geneeskunde – bijvoorbeeld een bereiding met de zeeui- toont het lichaam dat het zich als een soort zeeui gedraagt en overmatig veel vocht vasthoudt. Door dit te benadrukken  komen in het lichaam een soort afweerreacties op gang die vervolgens de neiging om zich als een zeeui te gedragen proberen te overwinnen.
Wordt het middel na verloop van tijd gestaakt dan kan het zijn dat blijkt dat het lichaam een leerproces heeft doorgemaakt en het voortaan zelf beter regelt. Dan is er dus winst geboekt ten opzichte van het reguliere middel ook al heeft de start van de werking aanvankelijk wellicht langer geduurd.
Het kan echter ook zijn dat er na toediening van de zeeui helemaal niets gebeurt omdat het lichaam zich niet herkent in het middel . Eenzelfde situatie kennen we in de reguliere geneeskunde bij de zogenaamde desensibilisatiekuren bij hooikoorts. Die werken via een soortgelijk principe. Het beperkt overdrijven van een eenzijdige reactie door het allergeen gedoseerd toe te dienen. Ook daarvan weten we dat het allemaal heel precies komt. Injecteren helpt wel, als druppel innemen nauwelijks. Als je voor graspollen allergisch bent moet je niet desensibiliseren met boompollen en omgekeerd; dat herkent het lichaam niet.

Vrouwelijke en mannelijke verwachtingen van de geneeskunde
Volgens de voormalige nijmeegse onderzoekster prof. dr. Toine Lagro-Janssen die onderzoek deed naar seksespecifieke geneeskunde gaan mannen en vrouwen met een heel verschillende bedoeling naar een dokter. Mannen gaan vooral met de intentie van hun klacht af te komen zoals beschreven in het stukje over de reguliere geneeskunde; alsof ze hun auto naar de garage brengen. Bij vrouwen bestaat veel meer de behoefte hun klacht te begrijpen en met zichzelf in verband te brengen. Wat zegt deze klacht/ ziekte over mij. Ze hebben veel minder dan mannen de wens van de ziekte afgeholpen te worden maar willen er vooral een relatie mee aan gaan. Aan deze wens het lichaam als een instrument van de ziel te beschouwen en een ziek lichaam als een uiting van een disfunctionerende ziel kan de antroposofische geneeskunde beter dan de reguliere geneeskunde tegemoet komen. Hoewel ik als man meer naar de mannelijke opvatting neig en ervanuit ga dat als u bij mij op het spreekuur komt u dit doet met de bedoeling van uw klacht af te komen respecteer ik de vrouwelijke benadering. Deze benadering past ook beter bij de antroposofische geneeskunde. Dit is een benadering waarin de tijd een veel grotere rol speelt dan in de reguliere geneeskunde. Ziektes waarbij er geen tijdsdruk is en met name gewenst wordt om op een gezonde en natuurlijke manier beter te worden lenen zich het beste voor een antroposofische benadering.

Regulier of antroposofisch of beiden?
Mannelijk of vrouwelijk, tijdsdruk of niet, vergoed of niet-vergoed; natuurlijk of liever regulier; er zijn tal van overwegingen mogelijk om voor de ene of de andere benadering te kiezen.
Toch duurt het consult doorgaans maar 10 minuten en moet er snel gekozen worden.
Ik ben als huisarts weliswaar specialist in de twee geneeskundes maar u bent specialist in uw persoonlijke omstandigheden en financiële draagkracht en samen komen we er wel uit.